Het museum heeft tientallen kwispedoors in de collectie, waarvan sommige in Delfts Blauw. Deze 'spoeubeckenties', zoals omschreven staat in een inventaris uit 1631 van een tinnegieterswinkel te Rotterdam, hebben een brede rand en werden zowel door kauwers van tabak als door pijprokers gebruikt. In Engeland was het pruimen van tabak toen al zo'n vijftig jaar in gebruik. Op de houten schepen mocht in verband met brand in beperkte mate op een bepaalde plek wel pijp gerookt worden. Veel zeelieden pruimden om het brandgevaar tegen te gaan. Pijprokers gebruikten toen vette en zware tabak die meer speelselvorming teweegbracht. Door de brede rand kon men gemakkelijker het speeksel in de kwispedoor spugen. Kwispedoors zijn er in een grote verscheidenheid en dat maakt het als verzamelobject zeer geliefd.